“No time to waste als het gaat om klimaatverandering. Toekomstige generaties rekenen op ons.”
De financiële sector zette in 2019 de handtekening onder het Klimaatcommitment Financiële Sector. Uiterlijk eind 2022 publiceren de deelnemers hun actieplannen. De verwachtingen zijn hooggespannen. Doet de sector wel genoeg? Femke de Vries, onafhankelijk voorzitter van de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment is kritisch. Maar haar oproep geldt niet alleen de financiële sector.
Komende weken zijn bepalend, begint Femke de Vries. “In het commitment is afgesproken dat elke instelling uiterlijk eind 2022 een eigen actieplan publiceert. Daarin moet duidelijk staan waaraan die instelling zich committeert. Het vrijwillige karakter van het commitment past bij de rol en verantwoordelijkheid die de sector voelt. De financiële sector zegt in dit commitment niet alleen: we gaan transparanter zijn over het CO2-gehalte van onze relevante beleggingen en financieringen. Maar ook: we gaan echt dingen doen om dat C22-gehalte te verlagen. Vrijwillig, maar zeker niet vrijblijvend.”
Waar staat de sector nu volgens jou in de uitvoering van het Klimaatcommitment?
De Vries: “Lastig te zeggen, vanwege de grote diversiteit binnen de sector. Wat we nu zien, is een aantal voorlopers, een grotere middengroep en ook een paar partijen die wat achterblijven. Maar over de hele linie zien we veel verschillende goede voorbeelden. Van instellingen die radicaal afscheid nemen van hun hele fossiele portefeuille. Andere instellingen kiezen meer de weg van het engagement – het gesprek met de klant. En sommige instellingen komen met een duidelijk actieplan met ambitieuze doelen, zoals net-zero in 2030 of 2050. Ook het tempo binnen de sector is divers. Sommige instellingen zijn al heel ver in hun acties, terwijl andere nog bij de eerste stap zijn. Dat is het transparant maken van het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen. Een goede en noodzakelijke eerste stap. Maar daarmee verlaag je nog niet je impact. Kijk je naar de Nederlandse financiële sector, dan kun je misschien wel stellen dat een klein aantal grote partijen – via hun klanten of beleggingen – een heel grote impact heeft. Belangrijk dat juist die kleine groep radicale beslissingen neemt in hun actieplannen. Aan de andere kant: we doen nooit genoeg en we kunnen het niet alleen. We moeten allemaal meer doen. Dus ons niet blindstaren op de achterblijvers. Maar hen helpen met het verder brengen van hun ambities. Want: er is no time to waste als het gaat om klimaatverandering.”
Femke de Vries, onafhankelijk voorzitter van de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment
Minister Kaag ziet graag meer ambitie en progressie van de sector, zo gaf ze aan in de Beleidsagenda verduurzaming van de financiële sector. Betekent dat volgens jou dat de sector pijnlijke keuzes moet gaan maken, dus koste wat het kost?
“Ik vraag me af of zulke keuzes per se pijnlijk zijn. Het wordt pas echt pijnlijk als we met z’n allen niet voldoende doen om klimaatverandering tegen te gaan. Ook vraag ik me af of we als wereld überhaupt keuze hebben. We weten allemaal dat er nog niet genoeg gebeurt om klimaatverandering te beteugelen – of het nu gaat om wat zich afspeelt binnen de reële economie of binnen de financiële sector. Er ís geen andere keuze dan ambitie en progressie. Ik onderstreep dus de ambitie van de minister. En ja, op korte termijn geeft dat misschien pijnlijke keuzes. Keuzes met impact op het rendement of de winst. Voor de langere termijn is er maar één keuze: nu nog veel meer samen doen. Anders zijn assets op termijn helemaal niks meer waard, staan hele provincies onder water of is er een eindeloze vluchtelingenstroom op gang gekomen omdat grote delen van de wereld onbewoonbaar zijn geworden.”
We kunnen het niet alleen; welke mogelijkheden zie jij om de samenwerking met de overheid te versterken?
“De Nederlandse financiële sector heeft een enorme hoeveelheid middelen ter beschikking om samen met de overheid allerlei vormen van verduurzaming te financieren. Denk bijvoorbeeld aan verduurzaming van onze energie-infrastructuur. Juist in zulke publiek-private samenwerking zit veel potentieel. De sector staat te trappelen om meer te doen in publiek-private projecten. Maar zulke samenwerkingen zijn nog niet echt van de grond gekomen. In verduurzamingsprojecten is het verkrijgen van financiering doorgaans niet het obstakel. Maar wel zaken als ruimtelijke ordeningsvraagstukken en discussies rondom eigendom.”
“Wat de overheid zou kunnen doen? Regelgeving kan de publieke sector soms helpen om bij te dragen aan bepaalde duurzaamheidsdoelen. Neem het wettelijke verplichte energielabel voor zakelijk onroerend goed. Dat maakte het voor de sector makkelijker om verduurzaming als voorwaarde voor financiering te stellen. De sector is soms wat terughoudend met het vragen om wet- en regelgeving. Maar soms kan opleggen helpen. Mijn oproep aan de sector zou dan ook zijn: vraag de overheid waar nodig te helpen bij het reguleren van de reële economie, zodat het makkelijker wordt voor de sector om (duurzaamheids)eisen te stellen bij financiering. Als die eisen voor een hele sector gelden, is dat soms effectiever dan wanneer ieder voor zich die eisen stelt.”
We moeten samen nog meer doen; wordt die urgentie volgens jou voldoende gevoeld binnen de financiële sector?
“Op bestuursniveau van financiële instellingen is het besef – we moeten samen nog meer doen – zeker aanwezig, is mijn indruk. Ook in andere lagen is dat besef er. De vraag is: maakt de top haar duurzame ambities consistent met haar bedrijfsdoelen? Wil je bijvoorbeeld als organisatie bijdragen aan verduurzaming, dan moet je ook je commerciële doelen daarmee in een lijn brengen. Dat betekent misschien minder rendabele korte-termijndoelen. Die doelen ook uitdragen naar medewerkers, zodat zij de juiste keuzes maken. Aan aandeelhouders die keuzes uitleggen. Het is voor mij moeilijk te zeggen of dat voldoende gebeurt binnen financiële instellingen. Die vraag moeten vooral bestuurders zich stellen. Trekken we de consequenties uit wat we beloofd hebben? Of laten we ons toch nog leiden door de korte termijn. Dat is iets waar kritisch op moeten zijn.”
Wat wil je de sector tot slot nog meegeven?
“Daarnaast is het goed als instellingen – sommige hebben dat al – een duurzaamheidsexpert in de board hebben. Want duurzaamheid kun je niet uitbesteden, je moet het begrijpen. Laten meewegen bij elke beslissing die je neemt: wat is de klimaatimpact van een besluit op langere termijn, zeg 20 jaar? Er wordt binnen de sector nog te vaak gedacht vanuit de korte termijn. Stap uit de present bias en kijk naar je eigen handelen met de blik van toekomstige generaties. We hebben veel kennis en data over de effecten van ons handelen, dus het kan. En het moet ook. De maatschappij heeft steeds hogere verwachtingen van wat de sector kan bewerkstelligen. Dus nu is het de tijd om goede keuzes voor later te maken. Het Klimaatcommitment is wat dat betreft een goede leidraad voor de sector om ‘pas op de plaats’ te maken bij het nemen van besluiten: aan deze lange-termijnklimaatdoelstellingen hebben we ons gecommitteerd, dus daar houden we ons aan. Ook als het nu pijn lijkt te doen. Toekomstige generaties rekenen op ons.”